De dijkbrand werd geblust door een onaangekondigde regenbui.
De buienradar was nl nog niet uitgevonden en onze voornaamste nieuwsbron was de
melkboer. De tv, zwart wit, werd vooral ingezet om op woensdagmiddag de
kinderschare te drogeren. Ademloos staarden de buurtkinderen op het koude zeil naar
de besneeuwde grijstinten van Okkie Trooi of Mik en Mak en het Vrouwtje van de
vier windstreken. Moeder had zo 1 middagje per week haar handen vrij
voor ontspanning. Sokken stoppen en ladders ophalen in nylonkousen
bijvoorbeeld. De melkboer, de bakker en de schillenboer kwamen nog aan huis. Shoppen
deed je vanuit de deuropening. Afhankelijk van je relatie met de melkboer kon
dat de voor- of de achterdeur zijn.
We werden dus wel eens verrast door een bui. Zo ook door de
bui die de dijkbrand bluste.
Ansje en ik trokken onze rubber laarzen aan om de walmende
dijkbegroeiing te onderzoeken. Ik had wat met natuur in de zesde klas van de
lagere school. Gewapend met de Flora van Jac. P. Thijsse trok ik er op uit om
bloemetjes te ontleden. Dat duurde uiteraard tot ik in de gaten kreeg dat de
natuur voor een groot deel is gebaseerd op voortplanting. Toen werd dát een
stuk interessanter. Verder ontwikkelde ik een sterke sympathie voor de underdog.
Daarom had ik Ansje bevriend. Het kleinste en lelijkste meisje van de klas met van
dat dunne sliertjeshaar dat zich in geen enkel model liet knippen en van die
ronde jampotbrilleglazen.
Al struinend door het zwartgeblakerde gras stuitten we op een
egel. Met zijn verbrande stekels viel hij nauwelijks op tussen het gehavende
onkruid. Het beestje leefde nog, maar kon zich niet meer oprollen. Om te
voorkomen dat hij ten prooi zou vallen aan een biddende buizerd, die niet vies
was van gegrilde egel namen we hem mee. In de kelder van Ansjes huis lieten we Prikkie lopen. Zo hadden we hem gedoopt, heel origineel.
De Flora van
Jac voorzag niet in verbrande egeltjes en googlen bestond nog niet. Dat de
patiënt moest drinken was een kwestie van gezond verstand. Het schoteltje melk
dat we voor hem neerzetten was dan ook snel leeg. Melk was goed voor jonge
huisdieren en vast ook voor egels. Al gauw stonk de hele kelder naar verschroeid
haar. En de melk deed zijn werk. Ons stekelbeest raakte aan de diaree.
![]() |
Jac P. Thijsse |
Prikkie werd acteur in ons favoriete rollenspel. Vader en
moedertje, waarin Ansje verrassend genoeg meestal de vaderrol vertolkte. Klein
en lelijk als ze was. We oefenden voor later. `En dan ga jij aan het werk en
dan geef je me een kusje,’ beval ik haar besmuikt lachend. Zij mocht dan wel vader
spelen, maar er kon er maar een de baas zijn. Op gewichtige toon gehoorzaamde Ansje:
`Dag vrouw, ik ga aan het werk,’ waarna ze met gesloten ogen achter haar
jampotglazen een vochtig kusje op mijn mond drukte. Felle stroomstootjes doorboorden
mijn onbevlekte kleinemeisjeskruis. Alsof je ineens heel nodig moest plassen en
het niet meer kon ophouden. En dan dat bevrijdende moment.
Voordat Prikkie er was speelden we soms vader en moedertje
met kind. Om beurten namen we de rol van kind op ons wanneer vader aan het werk
was. Kind was nog niet zindelijk en moest daarom in haar broek plassen. Dat
viel niet mee op commando en als je dan bijna zover was werd je door gène
ingehaald.
Nu vertolkte Prikkie de rol van ons kind, dat duidelijk toe
was aan zindelijkheidstraining. We bléven achter hem aan lopen met wc-papier.
Van een oude schoenendoos maakten we een egelwc. De bodem bedekten we met hooi
en we spanden een visnet over de doos, zodat ons onzindelijke kind niet kon
ontsnappen. Probeerde hij dat wel, dan duwden we hem terug. Dat machtsvertoon
smaakte naar meer. Niet in de laatste plaats omdat het me ook van die rare
stroomstootjes in mijn onderlijf bezorgde.
Onze goede zorgen ten spijt ging het egeltje na een week of
wat dood. En Ansje verhuisde met haar familie naar Zutphen. Ik moest op zoek
naar een nieuwe vader om mee te spelen. De tijd was rijp voor eentje van het
juiste geslacht. Genoeg geoefend.