Geen bloemenzee. Had ik wel verwacht, gezien de hedendaagse behoefte ons medeleven met het lot van volslagen vreemden, wereldkundig te maken door bloemen te leggen op plekken des onheils. Een kort nieuwsbericht: Dodelijke val van het Forum in Groningen. Een noodlottig incident. Punt. Hoe kwam die man over die hoge glazen omheining op het dak van het Forum? Dat zou ik willen weten. Was het een monteur die aan de airco werkte en zijn evenwicht verloor? Was het een suïcidale man die met voorbedachten rade van het dak sprong? Maar hoe? HOE? En waarom wil ik het weten? Ik ken hem niet. Ik ken (helaas) geen enkele 45-jarige man meer. Ben ik dan zo sensatiebelust? En ben ik de enige die zich dit afvraagt?
Dat dit een keer zou gebeuren had ik wel verwacht, maar eerder
binnen in het gebouw. Er lopen genoeg verwarde mensen rond. Vanaf de
roltrappen, of de verdiepingen sla je zo je been over de leuning en zie dan je
evenwicht maar te bewaren. Ook daar zag ik de bloemenzee al voor me.
De dood van de onbekende man hangt als een loden deken om
het gebouw. De zoveelste schandvlek in het nog prille bestaan. Dat megalomane,
energie slurpende bouwwerk met zijn weinig efficiënte indeling, dat meer weg
heeft van een vliegveld of Bijenkorffiliaal dan van een multimediale ontmoetingsplek. Toch voelt het voor mij als
een tweede huiskamer, waar vreemden bekenden lijken. Een lichte opwinding maakt
zich van mij meester elke keer dat ik het Forum betreed. Het nodigt mij uit tot
lezen, tot zijn. Hier voel ik me niet oud. Hier voel ik mij stadjer.
Enigszins nerveus parkeerde ik de auto in de parkeergarage van het Forum. Ik had geen idee waar het incident precies had plaatsgevonden en was best bang voor de bloemenzee. Zelf heb ik nooit bloemen gelegd voor een onfortuinlijke onbekende, ieder zijn ding. Het is druk, herfstvakantiedruk. Onwillekeurig kijk ik buiten om me heen. Een rood witte afzetting markeert de plek van het fatale incident. Erbinnen zijn de stoeptegels verwijderd. ‘Daar zit een gat in de grond,’ wijs ik Gyp. ‘Hoezo?’ Goedgelovigheid is niet een van zijn sterkste eigenschappen. Op bijna alles wat ik vertel reageert hij met: ‘werkelijk?’. ‘Als mensen van zo’n hoogte vallen, ontstaat er een gat. Reken maar uit, gewicht maal snelheid.' Ik zie Gyp in gedachten rekenen.
Een keer ben ik
getuige geweest van zo’n gat. In Co-op City in New York, waar mijn schoonfamilie
woonde. Het was weliswaar opnieuw betegeld, maar er zat toch duidelijk een
verlaging in het trottoir onder de 24 verdiepingen tellende flat. De flat van
waaruit ik eens op mijn hoofd werd gespuugd. Er landde nattigheid op mijn
kruin, en dan denk je: vogelpoep brengt geluk! Nou stond Co-op City niet
bepaald bekend om zijn grote vogelpopulatie. Eekhoorns waren er des te meer. Ook
gezellig. Ik woelde met mijn vingers door de slijmerige klodder op mijn haar en bracht ze vervolgens naar mijn neus, je wilt het toch zeker weten. Tabak! Getver! Mijn ogen schoten omhoog langs de 24 verdiepingen. Van de dader geen spoor. Die stond
waarschijnlijk in zijn vuistje te lachen achter de jaloezieën. De kwak maakte
geen gat in mijn hoofd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten