donderdag 30 maart 2023

Bosjesmannen

 

Vroeger was ik bang voor enge mannen in de bosjes. Daar had ik alle reden toe, ik had honing aan mijn kleine, maar fijne kont. Regelmatig werd ik achtervolgd en/of blootgesteld aan zwengelende geslachtsdelen in meer of minder erecte toestand. Dit vond meestal plaats in de stad, zoals in de Oude Kijk in ’t Jat, of aan de Vismarkt. Of in het, over het algemeen, druk bevolkte Noorderplantsoen. Donker hoefde het er niet voor te zijn. Het kon maar zo midden op de dag gebeuren. Ook het weer maakte geen verschil, zon, regen, vrieskou, zwengelen zouden ze, die leuters. Soms ging dat gepaard met intens starende blikken, soms met een soort ‘vieze man’ gekreun. Echt bedreigend, zodat ik me uit de voeten moest maken, werd het nooit. Wellicht was dit te danken aan viervoeters Jodocus en Bor, die me vaak vergezelden en waarvan er een in al zijn vuilnisbakkerige onschuld best kon worden aangezien voor een vervaarlijke bouvier. Nee, geduchter moest ik zijn voor bekenden, hoe cliché. In hen school het echte gevaar.

Nu ben ik op een leeftijd dat ik vervuld van weemoed terugdenk aan de mannen die me nafloten, -riepen of op hun zaakje trakteerden. Deden ze dat nog maar eens, fluiten, roepen, maar die ontwikkeling is helaas onomkeerbaar. De zaakjes mogen ze in hun broek houden. Ik zou er vooral om moeten lachen en dat vind ik dan toch ook sneu; wie zichzelf zo manifesteert, is vast hartstikke eenzaam of ongelukkig.

Vandaag de dag is mijn grootste angst dat ik in diezelfde bosjes bezwijk aan een hartstilstand of beroerte, en pas dagen later gevonden word. Ondanks de, van schoonmama geërfde, bejaarde chihuahua’s die ik uitlaat in die bosjes. De schoothondjes zullen niet aanslaan. Integendeel. Kunnen ze een keer legitiem keffen... Ze zullen plaatsnemen op mijn ontzielde lichaam en net zo lang stil blijven liggen tot we gevonden worden. Zo ging het ook bij schoonmama, toen die in het bosje van haar dochter(s) na een verbeten strijd met woekerende braamstruiken, plotsklaps het leven liet. Terwijl dochterlief eerste en tevens laatste hulp bood, gingen Puck en Sam op hun vrouwtje zitten. En toen schoonmama later in huis op de grond werd neergelegd in afwachting van de lijkwagen, vleiden ze zich tegen haar aan, als om haar warm te houden. Het mocht niet baten.

Mijn schrikbeeld; dat ik omval in de bosjes en nooit meer warm word, en dat die twee keffertjes juist dan voor de verandering hun bek houden.

donderdag 16 maart 2023

Alweer jarig

 

Alsof het gisteren was, zo voelen dingen steeds vaker. Zo ook mijn verjaardag. Heb ik die niet net nog gevierd? Ik vind het overigens geen straf om dat alweer te doen, al is het de eerste verjaardag zonder mijn moeder. Vorig jaar was ze hem toch al vergeten. Ik zocht haar toen zelf maar op in het Zonnehuis. Op haar kamer was ze niet en ook niet in de woonkamer. Ze bevond zich in een vertrek waar ze zogenaamd de griepprik kreeg. In werkelijkheid werd ze geprikt tegen corona, maar demente bejaarden konden aanslaan op het woord corona. Samen met een handjevol medebewoners zat ze aan een vierkante tafel met grote punten slagroomtaart erop. Om de prik te verzachten, dacht ik, maar er bleek nog iemand jarig, die rommelig werd toegezongen. Moeder was hogelijk verbaasd mij te zien in deze setting. Ze snapte überhaupt niet goed wat ze in die duistere ruimte moest. ‘Je krijgt de griepprik,’ zweerde ik samen. 'O, nou ja, dat moet ook gebeuren.' Bang voor naalden was ze niet en dat ze die injectie allang had gehad, daar had ze geen herinnering aan. Toen ik haar erop attent maakte dat het mijn verjaardag was, schaamde ze zich. Maar ook dat was ze snel vergeten.

Het is nu ook de eerste verjaardag dat tante Martha op bezoek zou komen. Geen echte tante, maar een nicht van moeder, over wie ze altijd zei: ‘Als je die aan de telefoon krijgt, dan ben je nog niet klaar!’ Later zei Martha hetzelfde over haar. Toch belden ze geregeld. Ik had Martha misschien twee keer gezien in mijn leven, waarvan een keer toevallig bij Noordpolderzijl op een uitje met moeder. Het Zielhoes aldaar bleek Martha’s tweede thuis. Ze woonde in Uithuizen, een half uurtje rijden bij Gyp vandaan, míjn tweede thuis. Drie jaar lang dacht ik regelmatig, ik zou eens bij haar op bezoek moeten, ze woont zo dichtbij. Het kwam er pas van nadat moeder overleed en ik Martha aan de lijn kreeg. En nog niet klaar was. We spraken af en het was familie op het eerste gezicht. Ze was het laatste lijntje naar mijn moeder van die generatie en zat vol familiegeschiedenis. Nu is ze dood en zal ze nooit op mijn verjaardag zijn geweest. Had ik maar... Was ik maar eerder… Die sterfelijkheid begint aardig opdringerig te worden en dat is helaas een voortschrijdende realiteit. Maar ik ben er nog, al 68 jaar en vooralsnog medicijnvrij. Afkloppeh!

Gyp neemt me mee uit eten met een biertje in de Wolthoorn vooraf. Beetje atypisch vind ik dat wel, maar ik sla er geen acht op. Hij doet het voor mij, omdat ik jarig ben. Ik zie hem onder de tafel met zijn telefoon spelen, ook daar besteed ik geen aandacht aan. In het restaurant Betere Tijden, biedt de bediening ons meteen een driegangenmenu aan, terwijl je kunt kiezen tussen drie en vier gangen. Ook dat ontgaat me. Mijn huisarts komt het restaurant binnen en neemt twee tafels verderop plaats aan een tafel vol vermoedelijke ex-studiegenoten. Ik doe mijn best om niet haar kant op te kijken. Lijkt me niks om patiënten in het wild tegen te komen. Of we het dessert nu al willen, of nog even willen wachten, vraagt de iets te vriendelijke jongeman met meer tanden dan haar. Gyp wil nog wel even wachten. Dat verbaast me en ik merk op dat hij thuis het toetje altijd meteen na de hoofdmaaltijd naar binnen werkt. Iets wat mij tegen de borst stuit. Na het dessert neemt hij zelfs nog een kopje koffie, dat doet hij nooit! Hij zal het wel voor mij doen, denk ik maar.

We gaan eerst naar mijn huis. Hij om de fiets te pakken en ik mijn spullen. ‘Ik loop nog wel even met je mee,’ zegt hij en ik denk, prima. Maar ook, je gaat wel erg ver voor mijn verjaardag. Met mijn jas nog aan open ik de voordeur en vervolgens de kamerdeur. Krijg nou wat, er hangen slingers. Toen we twee uur geleden naar het restaurant gingen, hingen die er nog niet. En wat doen al die champagneglazen daar? Plotseling klinkt er muziek en van achter de gordijnen, de tafel en uit de slaapkamer komen allemaal mensen met feestmutsen en toeters tevoorschijn. Dit gebeurt niet, ik droom. Verdwaasd kijk ik de kamer rond en herken vele vrienden, en een neef. Ik schiet vol bij de eerste gedachte die in me opkomt: Dit kan ik niet meer met mijn moeder delen.

Later op de avond vallen er heel wat kwartjes…