Mijn nieuwe vriendje ruikt niet. Niet dat hij zijn neus niet gebruikt, integendeel, de snuffelaar wordt flink ingezet wanneer we de bloemetjes en de bijtjes buiten zetten. En dat is tegenwoordig ieder weekend raak. Nee, Gyp heeft geen lichaamsgeur. Door de nogal rigoureuze uitoefening van zijn persoonlijke hygiëne, verschansen de verlokkelijke feromonen zich angstvallig onder het oppervlak. Een beetje jammer vind ik dat wel. Aan de geur herken je je partner in het donker en pik je hem geblinddoekt zo uit een rij meurende makkers. Al heb je daar in de (hedendaagse) praktijk niet zo veel aan. Hoe vaak moet je dat nou helemaal doen.
Omdat ik wel van een sappige feromonenvariant houd, doe ik mijn best om Gyp te laten rieken. Maar wat ik ook doe om de druppels uit zijn oksels te
persen, het mag niet baten. Het is een ware uitputtingsslag en de enige die er
lekker van gaat stinken, dat ben ik zelf. Mijn eigen zweet, daar zit ik niet op
te wachten. Ik herken mezelf toch wel, ook in het donker.
Het gedragen T-shirt dat Gyp bij me achterlaat om aan te snuffelen wanneer hij weer in het Land van Maas en Waal vertoeft, geurt naar katoen. Daar word ik niet opgewonden van, ik ben geen textofiel en zal het dus moeten doen met de overige zintuigen. Gelukkig blijft er dan genoeg te genieten over. Er valt naast zijn grijze lokken nog wel het een en ander aan hem beet te pakken en het oog wil wat, maar krijgt ook wat! En als hij zingt of me voorleest kun je me bij elkaar vegen.
Het gedragen T-shirt dat Gyp bij me achterlaat om aan te snuffelen wanneer hij weer in het Land van Maas en Waal vertoeft, geurt naar katoen. Daar word ik niet opgewonden van, ik ben geen textofiel en zal het dus moeten doen met de overige zintuigen. Gelukkig blijft er dan genoeg te genieten over. Er valt naast zijn grijze lokken nog wel het een en ander aan hem beet te pakken en het oog wil wat, maar krijgt ook wat! En als hij zingt of me voorleest kun je me bij elkaar vegen.
Wanneer ik hem op de bus naar Kardinge heb gezet, waar zijn
auto staat, word ik door een licht panische weemoed overvallen. Het ene moment
houd je elkaar nog stevig vast en het volgende verdwijnt de bus uit het zicht
en Gyp uit mijn hier en nu. En op deze leeftijd, al hebben we nog ruim 25 jaar
te gaan om de gemiddelde leeftijd te bereiken, kan dat maar zó voor altijd
zijn. Afscheid nemen, hoe vaak heb ik al geliefden uitgezwaaid, voor langere of
kortere tijd, het went nooit.
Terwijl ik heldhaftig mijn tranen onderdruk, doe niet zo
belachelijk, je ziet hem vrijdag al weer, loop ik recht in de armen van Joanna,
de mooiste vrouw van Groningen en omstreken. Die mening deel ik met half Groningen. En niet alleen de mannelijke helft. Al zou Gypso natuurlijk zeggen
dat ik de mooiste ben... Maar hij is dan ook geen Groninger. Wanneer Joanna
langs een terras loopt, springen alle ogen spontaan op steeltjes. Het is me nooit overkomen, verliefd op een vrouw, maar mocht het ooit gebeuren, dan maar op haar. Haar sprankelende persoonlijkheid, haar
perfecte en natuurlijke schoonheid, de wijsheid van haar ouwe ziel. Ik zou erin
zwelgen. Uren, dagen, zou ik naar haar kunnen kijken en luisteren, en volmaakt
gelukkig zijn.
Door haar innige omhelzing valt de zwaarte van het afscheid
van me af. `Wat ruik je lekker,’ zeg ik nadat ik me heb losgeweekt uit haar
armen. Ze glimlacht en bedankt me voor het compliment. `Ik heb net gedoucht.’ Haar gezicht straalt als ik haar over de ontluikende liefde voor mijn polderjongen
vertel. `Veel geluk met Gyp,’ wenst ze me als ze haar weg vervolgt. Ze meent het oprecht. Mijn onverkwikkelijke
geschiedenis met Dokter Rossi heeft ze van dichtbij meegemaakt en ze gunt me het prille geluk van harte. Ik ruik aan
mijn hand en word bijna bedwelmd door haar geur. Zo wil ik ook ruiken! Ik draai
me om. `Waar heb je die...?’ maar ze is al verdwenen.
Thuisgekomen snuffel ik nog even aan het T-shirt van Gypso.
Niks. Dan wrijf ik het langs mijn gezicht en voel hoe zijn zachte lippen
liefdevol mijn wang beroeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten